NL EN
DONEER NU!

Voorzieningenrechter: “Criterium slecht levensgedrag niet in strijd met Dienstenrichtlijn”

21 januari 2020

Voorzieningenrechter: “Criterium slecht levensgedrag niet in strijd met Dienstenrichtlijn” De burgemeester van Harderwijk weigert een ondernemer een exploitatievergunning en een Drank- en Horecawetvergunning te verlenen o.g.v. slecht levensgedrag. Is dat criterium in strijd met artikel 10 van de Dienstenrichtlijn?

In eerdere uitspraken heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overwogen dat horeca-activiteiten als dienst niet zijn uitgesloten van de toepasselijkheid van de Dienstenrichtlijn en daarmee zijn aan te merken als dienst in de zin van de Dienstenrichtlijn.

Het niet voldoen aan de eis ‘niet in enig opzicht van slecht levensgedrag te zijn’ is al bij de inwerkingtreding van de APV van Harderwijk op 1 januari 2013 en de Drank- en Horecawet op 1 november 2000 als intrekkingsgrond opgenomen. Aan de in artikel 10, tweede lid, onder f van de Dienstenrichtlijn gestelde eis dat de voorwaarden die aan de vergunning worden gesteld vooraf openbaar kenbaar zijn gemaakt, is dan ook voldaan.

Het criterium ‘niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn’ leidt, volgens de voorzieningenrechter, op zichzelf niet tot willekeur en rechtsonzekerheid. Of voldaan is aan dit criterium moet door het betrokken bestuursorgaan per geval worden onderbouwd. Het zal dan ook van geval tot geval verschillen onder welke omstandigheden sprake is van ‘niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn’. Dit is weliswaar een open norm die van geval van geval door het bestuursorgaan moet worden ingevuld, maar dat hiervoor geen nadere regels zijn vastgesteld, maakt niet dat moet worden geoordeeld dat daarom de bepaling onvoldoende duidelijk of objectief is.

De gemeente Harderwijk heeft als gedragslijn dat bij de beoordeling van slecht levensgedrag niet verder terug mag worden gekeken dan 5 jaar. Eerdere incidenten mogen niet bij de beoordeling worden betrokken. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan de burgemeester zich daarom in dit geval niet op het standpunt stellen dat de ondernemer in enig opzicht van slecht levensgedrag is. Hij had dan ook de exploitatievergunning en de Drank- en Horecawetvergunning niet op die grond mogen weigeren.

Bron: rechtspraak.nl.

Laatste nieuws

Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid STAP
Postbus 9769
3506 GT Utrecht
T: +31 (0)30-6565041
F: +31 (0)30-6565043
E: info@stap.nl