NL EN
DONEER NU!

Brief naar aanleiding van marketing-motie Jansen en Krul

21 oktober 2024

Maart jl. heeft de Tweede Kamer ingestemd met de motie van de Kamerleden Daniëlle Jansen en Harmen Krul die de regering verzoekt om in kaart te brengen of en hoe alcoholmarketing via wetgeving beperkt of verboden kan worden voor kwetsbare groepen. Ter afdoening van deze motie heeft staatssecretaris Vincent Karremans een brief gestuurd naar de Tweede Kamer met een feitelijke verkenning van de mogelijkheden.

Er zijn grofweg drie mogelijkheden om alcoholmarketing te beperken: een totaalverbod, een gedeeltelijke verbod en verdergaande zelfregulering.

Totaalverbod
Vanuit de wetenschap en de WHO wordt een totaalverbod geadviseerd, aangezien een gedeeltelijk verbod zal leiden tot extra inzet via andere kanalen. Een totaalverbod leidt tot een afname van het alcoholgebruik met 4% en €85-160 miljoen aan baten. Tegelijkertijd kan een algeheel verbod ook negatieve impact hebben op de sport- en cultuursector. Uit de Kennismonitor Alcohol van het Trimbos-instituut blijkt dat 65% van de volwassenen vóór een verbod op alcoholreclame is.

Gedeeltelijk verbod
Het is ook mogelijk alcoholmarketing gedeeltelijk te beperken. Bijvoorbeeld door een verbod voor alcoholmarketing voor bepaalde dranken (bijvoorbeeld sterke drank), tijdstippen (bijvoorbeeld uitbreiding tijdslot op tv en radio), locaties (bijvoorbeeld supermarkten, bioscopen, stadions, omgeving van scholen, verslavingszorginstellingen), media (bijvoorbeeld online), communicatiemiddelen (bijvoorbeeld sport- en evenementensponsoring), doelgroepen (bijvoorbeeld jongeren) of inhoud van reclames (bijvoorbeeld verbod op reclame zonder gezondheidswaarschuwingen of verbod op bepaalde content). Het beperken van alcoholmarketing kan geregeld worden in het Alcoholbesluit.
Een gedeeltelijk verbod is minder effectief dan een totaalverbod. Immers niet helemaal kan worden voorkomen dat jongeren en (jong)volwassenen alsnog in aanraking komen met alcoholmarketing omdat alcoholproducenten en -verstrekkers de mogelijkheid behouden om (bedoeld of onbedoeld) jongeren te bereiken.

Verdergaande zelfregulering
De derde optie is verdergaande zelfregulering. Uit een evaluatie van de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken (RvA) is gebleken dat de naleving redelijk is, maar de code doeltreffender en actueler kan worden gemaakt. Een eerste aanbeveling is om het 25%-criterium uit de RvA te herzien. Daarnaast zijn er reclame-uitingen die ingaan op positieve emotionele ervaringen, individualiteit en vriendschap. Dit zijn thema’s die zowel jongeren als (jong)volwassenen aanspreken en zouden dus uitgesloten kunnen worden. Een nadeel van zelfregulering is dat in Nederland, in tegenstelling tot de meeste andere Europese landen, het niet mogelijk is om bij een klacht naar de rechter te stappen. Geklaagd kan worden bij de Reclame Code Commissie, daarin zitten evenwel leden van de industrie.

Vervolg?
Karremans stelt in zijn brief dat het kabinet Schoof marketing van ongezonde producten gericht op kinderen en jongeren wil tegengaan, rekening houdend met de proportionaliteit van (met name) de wettelijke maatregelen voor de betrokken partijen, waaronder de regeldruk voor ondernemers. De brief brengt in kaart wat de mogelijkheden voor een verbod of beperking zijn en is derhalve op te vatten als een verkenning. De brief bevat uitdrukkelijk geen voorgenomen maatregelen of geen besluit.

Bron: tweedekamer.nl.

uitwerking-motie-jansen-en-krul.pdfuitwerking-motie-jansen-en-krul.pdf (245 kB)

Laatste nieuws